STATUTENWIJZIGING STICHTING HINDERRUST FONDS

Vandaag zeven februari tweeduizend veertien, verscheen voor mij, mr Cornelis van de Griend notaris te Weesp: de heer Franciscus Hermannus Bernardus Cladder, wonende 1394 JB  Nederhorst den Berg (gemeente Wijdemeren), Hinderdam 18, geboren te Utrecht op vier juli negentienhonderd zes en veertig (04-07-1946), van Nederlandse nationaliteit, gehuwd, zich legitimerend met een Nederlandse identiteitskaart, nummer IW53L7J14, uitgegeven te Wijdemeren op acht en twintig januari tweeduizend tien (28-01-2010), in deze akte handelend als schriftelijk gevolmachtigde en bestuurder van de  stichting: STICHTING HINDERRUST FONDS, gevestigd te Weesp, kantoorhoudende 1381 VS Weesp, Hoogstraat 20, ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken onder nummer 58605525, hierna ook te noemen: de stichting, tot het vastleggen van de statutenwijziging bij notariële akte gemachtigd bij na te melden besluit van het bestuur van de stichting.

De verschenen persoon verklaarde: De stichting werd opgericht bij notariële akte verleden op twee en twintig  augustus tweeduizend dertien voor mij, notaris. De statuten van de stichting zijn daarna niet gewijzigd. Het bestuur van de stichting heeft in de vergadering gehouden op vier februari tweeduizend veertien (04-02-2014) besloten de statuten geheel te wijzigen; van – dit besluit blijkt uit een aan deze akte gehecht exemplaar van de notulen deze vergadering.

STATUTENWIJZIGING

De verschenen persoon verklaarde ter uitvoering van het besluit tot statutenwijziging – dat de gewijzigde statuten met ingang van vandaag luiden als vo lg t: STATUTEN

Artikel 1 – Naam en vestigingsplaats-

1. De stichting draagt de naam: Stichting Hinderrust Fonds.

2. De stichting is gevestigd in de gemeente Weesp.

Artikel 2 – Doel

1. De stichting heeft ten doel het (doen) ondersteunen en bevorderen van de zorg voor cultuur en landschap in het algemeen en in het gebied dat is gelegen tussen Amsterdam en Utrecht in het bijzonder en het verrichten van al hetgeen met het vorenstaande verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

2. De stichting dient het algemeen belang.

3. De stichting heeft geen winstoogmerk.

4. De stichting tracht haar doel onder meer te bereiken door: het genereren van middelen ter ondersteuning van het doel; het verzorgen van en bijdragen aan kort- en langlopende projecten.

Artikel 3 – Vermogen

2 1. Het tot verwezenlijking van het doel van de stichting bestemde vermogen wordt gevormd door:

a. giften en donaties;

b. subsidies;

c. hetgeen verkregen wordt door erfstellingen of legaten;

d. hetgeen verkregen wordt uit door de stichting uitgeoefende activiteiten;

e. hetgeen op andere wijze verkregen wordt.

2. De stichting mag geen uitkeringen doen aan een oprichter of aan een bestuurder. Hieronder wordt mede begrepen het toekennen van enig voordeel ten laste van de stichting, hetzij rechtstreeks, hetzij middellijk, uit hoofde van aan de stichting geleverde goederen of diensten.

3. Kosten die bestuurders in de uitoefening van hun functie maken worden door de stichting vergoed.

Artikel 4 – Bestuur: samenstelling, benoeming, ontslag

1. Het bestuur bestaat uit drie of meer natuurlijke personen. Het bestuur stelt het aantal bestuurders vast. Een niet-voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden.

2. De bestuurders worden benoemd door het bestuur. Niet benoembaar tot bestuurder is degene die niet het vrije beheer over zijn vermogen heeft. Evenmin kan een door de rechtbank ontslagen bestuurder van een stichting gedurende vijf jaar na het ontslag bestuurder van de stichting worden. In vacatures wordt zo spoedig mogelijk, doch in elk geval binnen drie maanden na het ontstaan ervan, voorzien.

3. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester, dan wel in de plaats van de beide laatsten een secretaris-penningmeester, aan. Het bestuur kan, ingeval van belet of ontstentenis van een functionaris als genoemd in de voorgaande zin, een bestuurder aanwijzen die tijdelijk de taak van die functionaris vervult. De aldus aangewezene heeft de titel van waarnemend-voorzitter, respectievelijk -secretaris, -penningmeester dan wel -secretaris-penningmeester. Van deze aanwijzing doet het bestuur onverwijld opgave aan het handelsregister. Een bestuurslid kan meerdere functies vervullen.

4. a. Bestuurders worden benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar. Indien er één bestuurder is wordt deze benoemd voor onbepaalde tijd. Bestuurders treden af volgens een door het bestuur op te maken rooster. Een volgens rooster aftredende bestuurder is steeds onmiddellijk herbenoembaar. b. De in een tussentijdse vacature benoemde bestuurder neemt op het rooster de plaats in van degene in wiens vacature hij werd benoemd.

5. Een bestuurder verliest zijn functie: a. door zijn overlijden; b. door zijn faillissement, door het ten aanzien van hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of doordat hij surseance van betaling aanvraagt; c. door zijn ondercuratelestelling of de onderbewindstelling van zijn gehele vermogen; d. door zijn vrijwillig aftreden; e. door zijn ontslag door de rechtbank; f. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is benoemd; g. bij een bestuursbesluit genomen met een meerderheid van tenminste tweederde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle overige bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

6. Ten hoogste de helft van het aantal bestuurders mag met een andere bestuurder een familieband hebben. Onder familieband wordt verstaan bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad en de hoedanigheid van echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel.

Artikel 5 – Bestuur: Commissies of werkgroepen; taken en bevoegdheden

1. Behoudens beperkingen volgens deze statuten is het bestuur belast met het besturen van de stichting.Elke bestuurder is tegenover de stichting gehouden tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak.

2. Het bestuur kan commissies of werkgroepen in het leven roepen met gelijktijdige vaststelling van hun taak. Deze commissies of werkgroepen werken onder verantwoordelijkheid van het bestuur. Het bestuur is bevoegd ze op te heffen, de leden daarvan te benoemen en te ontslaan en hun taakomschrijving te herzien.

3. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles betreffende de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

4. Het bestuur is bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen mits dit berust op een met algemene stemmen genomen besluit van het voltallig bestuur. Het bestuur is niet bevoegd tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een ander sterk maakt of zich tot zekerheid voor een schuld van een ander verbindt.

Artikel 6 – Bestuur: vertegenwoordiging

1. Het bestuur vertegenwoordigt de stichting.

2. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt bovendien toe aan twee gezamenlijk handelende bestuurders.

3. De in beide vorige leden van dit artikel opgenomen bevoegdheid van het bestuur en bestuurders tot vertegenwoordiging van de stichting bestaat ook indien tussen de stichting en één of meer bestuurders een tegenstrijdig belang bestaat.

4. Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van incidentele dan wel doorlopende volmacht aan één of meer bestuurders en/of aan anderen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

5. De in lid 4 van artikel 5 opgenomen uitsluiting en voorwaarde gelden mede voor de bevoegdheid tot vertegenwoordiging van de stichting ter zake van die handelingen.

Artikel 7 – Bestuur: bijeenroeping, besluitvorming in en buiten vergadering

1. De voorzitter alsmede ten minste twee van de overige bestuurders gezamenlijk zijn bevoegd een vergadering van het bestuur bijeen te roepen.

2. a. De bijeenroeping van de vergaderingen van het bestuur geschiedt door de in het voorgaande lid bedoelde personen, dan wel namens hen door de secretaris, schriftelijk, met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend, onder opgave van de dag, het aanvangstijdstip en de plaats van de vergadering alsmede van de te behandelen onderwerpen (agenda). Op de agenda worden gebracht de onderwerpen die door een of meer bestuurders ten minste veertien dagen voor de dag van de vergadering schriftelijk aan het bestuur zijn opgegeven.

2.b. De bestuurder die voor dit doel een adres aan de stichting bekend heeft gemaakt kan tot de vergaderingen van het bestuur worden opgeroepen door een langs elektronische weg aan dat adres toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht.

3. De vergaderingen van het bestuur worden gehouden op de plaats te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept, dan wel doet bijeenroepen, behoudens het volgende. Het bestuur kan bij reglement dan wel bijzonder daartoe strekkend besluit bepalen in welke plaats(en) de bestuursvergaderingen kunnen worden gehouden.

4. Indien werd gehandeld in strijd met enige bepaling van de twee vorige leden kan het bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen, mits de niet aan de vergadering deelnemende bestuurders vóór het tijdstip van de vergadering schriftelijk hebben verklaard zich niet tegen besluitvorming te verzetten. Onder een schriftelijke verklaring wordt mede begrepen een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat het bestuur voor dit doel heeft vastgesteld en aan alle bestuurders bekend heeft gemaakt.

5. Een bestuurder kan aan een andere bestuurder schriftelijk volmacht verlenen om zich ter vergadering te doen vertegenwoordigen. Een elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht. Een bestuurder kan slechts één medebestuurder ter vergadering vertegenwoordigen.

6. Het bestuur kan bepalen dat bestuurders hun vergaderrechten kunnen uitoefenen door middel van een elektronisch communicatiemiddel. Als het bestuur daartoe besluit gelden de volgende vereisten: de bestuurder die op deze wijze aan de vergadering deelneemt moet via het elektronisch communicatiemiddel kunnen worden geïdentificeerd; deze bestuurder moet rechtstreeks kunnen kennisnemen van de beraadslagingen ter vergadering en daaraan kunnen deelnemen; hij moet het stemrecht kunnen uitoefenen. Het bestuur kan (verdere) voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Als het bestuur van deze bevoegdheid gebruik heeft gemaakt, worden de gestelde voorwaarden bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt. De bestuurder die via een elektronisch communicatiemiddel aan een vergadering deelneemt geldt als in de vergadering aanwezig.

7. In de vergaderingen van het bestuur heeft iedere bestuurder één stem behoudens – de hierna opgenomen bepaling omtrent de doorslaggevende stem van de voorzitter. Voorzover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden de besluiten door het bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend. Indien bij een stemming over de benoeming van personen kan worden gekozen tussen meer dan twee personen en daarbij door niemand een volstrekte meerderheid is verkregen, wordt herstemd tussen de twee personen, die het grootste aantal stemmen verkregen, zonodig na tussenstemming over personen die een gelijk aantal stemmen verkregen.

8. Indien voor het nemen van een besluit wordt vereist dat een bepaald aantal bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is en dit aantal niet ter vergadering aanwezig of vertegenwoordigd was, dan kan na die vergadering een nieuwe vergadering worden bijeengeroepen, te houden niet eerder dan drie en niet later dan zes weken na de eerste vergadering. In de nieuwe vergadering kan hetzelfde besluit worden genomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders, met tenminste de voor dat besluit voorgeschreven meerderheid van stemmen. Indien werd gehandeld in strijd met dit voorschrift, kan het bestuur niettemin rechtsgeldig besluiten, mits alle bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn en mits met de voor het besluit voorgeschreven meerderheid van stemmen.

9. Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, mits alle bestuurders schriftelijk hun stem uitbrengen. Een besluit is dan genomen als de vereiste meerderheid van de bestuurders zich vóór het voorstel heeft verklaard. Onder een schriftelijke verklaring wordt mede begrepen een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht aan het adres dat het bestuur voor dit doel heeft vastgesteld en aan alle bestuurders bekend heeft gemaakt. Van elk buiten vergadering genomen besluit wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering, welke mededeling in de notulen van die vergadering wordt vermeld. De uitgebrachte schriftelijke stemmen worden bij deze notulen gevoegd.

Artikel 8 – Leiding van de vergaderingen, notulen

1. De voorzitter, casu quo diens waarnemer, leidt de vergaderingen van het bestuur; bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.

2. De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden. Als echter een of meer bestuurders dit vóór de stemming verlangen, zullen stemmingen over de benoeming van personen schriftelijk geschieden en stemmingen over zaken hoofdelijk.

3. Het door de voorzitter in de vergadering uitgesproken oordeel omtrent de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, indien de meerderheid van de vergadering of, indien de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk geschiedde, een bestuurder dit verlangt Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.

4. Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door de secretaris of door de daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon, tenzij in opdracht van het bestuur daarvan een notarieel proces-verbaal wordt opgemaakt. De notulen worden -nadat zij zijn vastgesteld door de voorzitter en de secretaris ondertekend.

Artikel 9 – Boekjaar; verslaggeving

1. Het boekjaar van de stichting is het kalenderjaar.

2. Het bestuur sluit per de laatste dag van het boekjaar de boeken van de stichting af en maakt daaruit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, een balans en een staat van baten en lasten op over het verstreken boekjaar. De penningmeester zendt deze stukken vóór het einde van de in de voorgaande zin bedoelde termijn aan alle bestuurders. Deze stukken worden door het bestuur in een vergadering, te houden binnen zeven maanden na afloop van het boekjaar, vastgesteld en ten blijke daarvan door alle bestuurders ondertekend.

3. Het bestuur kan, alvorens tot de vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten over te gaan, deze stukken doen onderzoeken door een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek. Deze deskundige brengt omtrent zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur en legt daaromtrent een verklaring af.

4. In een vergadering te houden vóór de afloop van het boekjaar stelt het bestuur een begroting van de baten en lasten van het volgende boekjaar vast. De begroting wordt opgemaakt door de penningmeester en aan alle bestuurders toegezonden uiterlijk in de voorlaatste maand van het boekjaar voorafgaand aan – het boekjaar waarop de begroting betrekking heeft.

5. Het bestuur stelt een beleidsplan vast en actualiseert dit beleidsplan periodiek. Het beleidsplan geeft inzicht in de door de stichting te verrichten werkzaamheden, de wijze van werving van gelden, het beheer van het vermogen van de stichting en de besteding daarvan.

6. Het bestuur kan besluiten dat de secretaris een verslag zal opmaken over de gang van zaken in de stichting en over het door het bestuur gevoerde beleid in het verstreken boekjaar. Als het bestuur dit besluit heeft genomen is het bepaalde in lid 2 van dit artikel van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10 – Reglementen

1. Het bestuur kan een of meer reglementen vaststellen waarin wordt opgenomen al hetgeen naar zijn oordeel regeling of nadere regeling behoeft. Een reglement wordt schriftelijk vastgelegd met vermelding van de dag waarop het van kracht wordt, welke datum niet kan zijn gelegen vóór die waarop het besluit werd genomen. Het bestuur kan elk reglement wijzigen en ook intrekken. Een besluit van het bestuur tot vaststelling van een reglement, tot wijziging of tot intrekking daarvan, kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste tweederde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste drievierde van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is .

2. In een reglement kan worden bepaald dat ervan kan worden afgeweken bij  bestuursbesluit mits dat besluit wordt genomen met een meerderheid van ten minste tweederde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste drievierde van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.

3. Bepalingen opgenomen in een reglement die strijdig zijn met de wet of met deze statuten, zijn onverbindend.

Artikel 11 – Statutenwijziging

1. Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.

2. Het besluit tot statutenwijziging kan slechts worden genomen met een meerderheid van ten minste tweederde van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste drievierde van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.

3. Bij de oproeping tot de vergadering, waarin een voorstel tot statutenwijziging zal worden gedaan, dient dit steeds te worden vermeld. De termijn van de oproeping – bedraagt in dit geval ten minste twee weken. Tevens dient bij de oproeping een afschrift van het voorstel, bevattende de woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging, te worden gevoegd.

4. Indien werd gehandeld in strijd met enig vereiste gesteld in het vorige lid, kan het bestuur niettemin rechtsgeldig tot statutenwijziging besluiten, mits alle bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn en mits met de in lid 2 van dit artikel voorgeschreven meerderheid van stemmen.

5. Een statutenwijziging treedt in werking op het door het bestuur bepaalde tijdstip, maar niet eerder dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt. Bestuurders die bevoegd zijn tot vertegenwoordiging van de stichting zijn tevens bevoegd deze akte te doen verlijden. Het bestuur kan een of meer bestuurders en/of anderen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, machtigen de akte van statutenwijziging te doen verlijden. Een verleende machtiging sluit, tenzij daarin anders is vermeld, de bevoegdheid in tot het verlenen van opdracht aan de notaris.

6. De bestuurders zijn verplicht een authentiek afschrift van de wijziging en een volledige doorlopende tekst van de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het handelsregister.

Artikel 12 – Fusie; splitsing; omzetting

Op een besluit van het bestuur tot fusie of splitsing in de zin van Titel 7 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en op een besluit van het bestuur tot omzetting van de stichting in een andere rechtsvorm overeenkomstig artikel 2:18 Burgerlijk Wetboek, is het bepaalde in de leden 2, 3 en 4 van het vorige artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, onverminderd de eisen van de wet.

Artikel 13 – Ontbinding en vereffening

1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het besluit tot ontbinding is het bepaalde in artikel 11, leden 2, 3 en 4 van overeenkomstige toepassing.

2. Het bestuur kan bij zijn besluit tot ontbinding de bestemming vaststellen van een eventueel batig saldo. Het batig saldo wordt besteed ten behoeve van een algemeen nut beogende instelling met een gelijksoortige doelstelling. Indien en voorzover het bestuur bij het besluit tot ontbinding de bestemming van het saldo niet heeft vastgesteld, berust de bevoegdheid hiertoe bij de na te melden vereffenaars, die het bepaalde in de vorige zin hierbij in acht nemen.

3. De vereffening geschiedt door de bestuurders, tenzij bij het besluit tot ontbinding een of meer van hen tot vereffenaar zijn benoemd en/of een of meer andere vereffenaars zijn benoemd. Indien de bestuurders de vereffenaars zijn, kunnen zij, bij besluit genomen met een meerderheid van ten minste tweederde van hun aantal, steeds een of meer van hen met de verdere vereffening belasten dan wel in hun plaats en/of naast hen een of meer anderen.

4. De vereffenaars dragen er zorg voor dat van de ontbinding inschrijving geschiedt in het handelsregister.

5. Blijkt aan de vereffenaars dat de schulden van de stichting de baten vermoedelijk zullen overtreffen dan doen zij aangifte tot faillietverklaring, tenzij alle bekende schuldeisers schriftelijk instemmen met voortzetting van de vereffening buiten faillissement.

6. Na de ontbinding blijft de stichting voortbestaan voorzover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht. In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, moeten aan haar naam worden toegevoegd de woorden “in liquidatie”.

7. De stichting houdt op te bestaan op het tijdstip waarop geen aan haar dan wel aan de vereffenaars bekende baten meer aanwezig zijn. De vereffenaars doen van het ophouden te bestaan van de stichting opgave aan het handelsregister.

8. Na afloop van de vereffening blijven de boeken en bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de door de wet bepaalde termijn onder berusting van de bij het besluit tot ontbinding, dan wel, bij gebreke daarvan, door de vereffenaars aangewezen persoon. Deze persoon is gehouden zijn aanwijzing ter inschrijving op te geven aan het handelsregister.

SLOT

WAARVAN AKTE is verleden te Weesp op de datum in het hoofd van deze akte vermeld. De verschenen persoon is mij, notaris, bekend. De zakelijke inhoud van de akte is aan — hem opgegeven en toegelicht. De verschenen persoon heeft verklaard op volledige voorlezing van de akte geen prijs te stellen, tijdig voor het verlijden van de akte van de inhoud van de akte te hebben kennis genomen en daarmee in te stemmen. Deze akte is beperkt voorgelezen en onmiddellijk daarna ondertekend.